Op die achteloze namiddag veranderde alles voor altijd. Om kwart over drie gebeurden bijna tegelijkertijd drie dingen: hij reed op zijn fiets vanaf Het Wed veel te hard linksaf het Domplein op, het begon te regenen, en hij keek in haar ogen. Later zou hij zich dit moment altijd herinneren als ‘het kruispunt’. Maar niet omdat de zojuist genoemde gebeurtenissen samen kwamen in een explosieve mix. Hij herinnerde zich namelijk niet meer dat het ging regenen en de ogen waarin hij keek, woonden in een gezicht dat nog geen seconde indruk op hem maakte. Hij herinnerde zich alleen nog dat hij op die hoek ooit besloten had weer te gaan studeren. En omdat dat keuzemoment blijkbaar een fysiek anker nodig had om herinnerd te blijven, was zijn geheugen nu de trotse bezitter van een even psychisch als fysiek kruispunt.
En zij? Zij herinnert zich geen straatnaam of gezicht. Weet alleen dat ze wilde gaan studeren toen ze op een dag met haar ogen knipperend tegen de regen het academiegebouw in caleidoscoop voor zich zag.
Met haar gedachten ergens anders smeert ze leverpastei op de boterham van haar oudste dochter. Denkt aan haar vader. Die besloot ooit op een straathoek weer te gaan studeren. En toen hij haar tijdens zijn eerste jaar toevallig ontmoette in Trans III op de Uithof, zei hij zomaar dat ze mooie ogen had. Hoe anders zou haar leven nu zijn als ze die dag niet naar college was gegaan.
Een whats-app trekt haar even terug naar nu. Geen naam, alleen een nummer. Nog. Ze strijkt snel door haar haar voor ze begint te lezen.